Mededinging en (on)eerlijke handel
Berichten in het nieuws dat Volkswagen haar dieselmotoren in de Verenigde Staten zou hebben uitgerust met embedded software die kan detecteren of de auto aan een test wordt onderworpen, hebben veel stof doen opwaaien en hebben Martin Winterkorn, CEO van Volkswagen genekt. Met de software is beoogd om de resultaten in testen gunstig te beïnvloeden. Op dit moment is nog onvoldoende duidelijk of Volkswagen deze software ook in Europa heeft toegepast. Maar de casus leent zich goed voor uitleg over mededingingsrecht.
Een test op een rollenbank is meestal niet gelijk aan het gebruik in de echte wereld. Dat weten we. Maar omdat de wijze waarop wordt getest, vast staat, kun je als overheid een bepaald beleid maken. Bijvoorbeeld ten aanzien van uitstoot. En je kunt beslissingen van consumenten sturen. Door bijvoorbeeld de uitstoot van een auto te koppelen aan tarieven; aan BPM en wellicht aan wegenbelasting. Ook kun je gunstigere tarieven voor bijtelling vaststellen. Kortom: je kunt beleid aan de hand van testen uitvoeren en zo fabrikanten stimuleren om bij de productie van auto’s schonere motoren te bouwen. En als consument kun je aan de hand van de testresultaten merken met elkaar vergelijken en een keuze maken. Althans dat is de bedoeling.
Vergelijkingen zijn nu eenmaal van groot belang binnen de automobielbranche. Saab begreep dat in 2000 maar al te goed.
Dat autofabrikanten maar al te goed weten dat de uitkomst van testen belangrijk is voor de bovengenoemde redenen is deze week duidelijk geworden. Autofabrikanten schijnen er nog al wat voor over te hebben om hun merk zo goed mogelijk uit een test te laten komen om zo hun concurrentiepositie te verbeteren.
Mededingingsrecht en reclame
Van reclame is sprake wanneer een goed, dienst of denkbeeld openbaar of systematisch wordt aangeprezen. Van belang is dat de mededeling zich niet uitsluitend op de ontvanger toespitst. Een verkoopgesprek valt dus niet onder het begrip reclame. Het aanprijzen van prestaties van een auto wel. Het (bewust) onjuist aanprijzen van producenten en diensten is onderdeel van de mededingingswetgeving en onder meer verboden op grond van misleidende reclame en oneerlijke handelspraktijken.
Van misleidende reclame is sprake wanneer er een mededeling wordt gedaan waarmee ten aanzien van de aard, samenstelling hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden een onjuiste, misleidende, mededeling wordt gedaan.
Wordt er reclame gemaakt, dan dient deze dus vooral eerlijk te zijn. Aanprijzingen die worden gedaan, zullen moeten kunnen worden bewezen. En het is aan degene die de aanprijzing doet om de juistheid van die aanprijzing te bewijzen. Dat geldt temeer voor vergelijkende reclame.
Vergelijkende reclame kan bijzonder vermakelijk zijn, zoals BMW met een subtiele vergelijking met Jaguar aantoont.
De mededingingswetgeving ziet dus in de eerste plaats op het beschermen van ondernemingen tegen oneerlijke mededinging.
Oneerlijke handelspraktijken
Van oneerlijke handelspraktijken is sprake als er door een producent of verkoper informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden. De consument wordt daarmee beschermd en ook die heeft een bijzonder sterk middel tegen oneerlijke handelspraktijken.
Het moet dan gaan om informatie over de voornaamste kenmerken van het product, zoals voordelen, uitvoering, samenstelling, gebruiksmogelijkheden, van het gebruik te verwachten resultaat wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles. Mocht er sprake zijn van oneerlijke handelspraktijken, dan is er sprake van onrechtmatig handelen en is degene die zich daarvan bedient aansprakelijk voor eventuele schade.
VRAGEN ?
Hierboven heeft u enkele voorbeelden van vergelijkende reclame gehad. Heeft u vragen over mededingingsrecht of (on)eerlijke handelspraktijken, neem dan gerust contact op.